NIP

Home Veelgestelde vragen – FAQ

Veelgestelde vragen

Hier vind je de antwoorden op veelgestelde vragen door NIP leden. Het antwoord op veelgestelde vragen door cliënten vind je hier. Iedere maand wordt een ledenvraag beantwoord, deze ledenvragen vind je hier.

BAPD-NIP

Ik heb (deels) in het buitenland gestudeerd. Wie beoordeelt mijn theoretische vakken voor de BAPD NIP?

Beoordeling van buitenlandse opleidingen gaat via de Open Universiteit. Er gelden specifieke theoretische eisen voor het vakkenpakket. Dit wordt individueel beoordeeld. Zorg dus voor een vakkenlijst, vakbeschrijvingen en het aftekenen van de Application form for assessment of theoretical requirements BAPD of aanvraagformulier beoordeling theoretische eisen (Nederlands); hier zal in ieder geval naar gevraagd worden.

Ik heb een bachelor gevolgd van een opleiding die niet geaccrediteerd is voor de BAPD NIP en een master van een voor de BAPD NIP geaccrediteerde opleiding. Kan ik de BAPD NIP halen?

De beoordeling van alle niet-geaccrediteerde opleidingen of programma’s verloopt via de Open Universiteit. Je volgt dan dezelfde procedure als bovenstaand beschreven bij een buitenlandse studie.

Mijn diploma psychologie is meer dan 10 jaar oud en ik kan geen checklist meer laten aftekenen. Wat doe ik dan?

Indien de datum van je afstuderen als psycholoog meer dan 10 jaar vóór de datum waarop het individueel traject wordt gestart ligt, dan geldt voor het behalen van de BAPD NIP de 10 jaren-regeling binnen het individueel traject aan de Open Universiteit. Je moet dan aantonen, dat je in de afgelopen 10 jaar:

  1. minimaal 100 contacturen bij- en nascholing op postacademisch niveau op het gebied van de psychodiagnostiek hebt gevolgd, waarvan 50% aan door de commissie geaccrediteerde bij- en nascholing (aantoonbaar middels certificaten en bewijs van deelname).
  2. 750 uur werkervaring op het gebied van de psychodiagnostiek hebt opgedaan (aantoonbaar middels CV en werkgeversverklaring).
  3. je drie casusverslagen inlevert, die:
  • ofwel volgens de BAPD NIP richtlijnen zijn uitgevoerd met een verklaring van de (geaccrediteerde) opleiding die toendertijd de casusverslagen als BAPD NIP casussen heeft afgetekend;
  • opgesteld zijn op de wijze zoals omschreven in Bijlage B van het BAPD NIP reglement en ter beoordeling worden aangeleverd aan de Open Universiteit.

Ik kom theoretische punten tekort. Hoe kan ik deze alsnog halen?

Als je nog studeert, kun je het beste contact opnemen met de BAPD NIP-contactpersoon op jouw universiteit. Ben je afgestudeerd, dan kun je het individueel traject volgen. De uitvoering hiervan gaat via de Toetsingscommissie BAPD Open Universiteit. Je kunt vakken volgen bij iedere universiteit, mits die universiteit de checklist theoretische eisen af kan tekenen. Informeer hiernaar bij de betreffende universiteit.

Hoe vind ik een supervisor en wat zijn de kosten?

Wil je de BAPD NIP halen na afstuderen en kun je niet meer bij je eigen universiteit terecht? Lees meer over het individueel traject en start altijd eerst met het opnemen van contact met de Toetsingscommissie BAPD Open Universiteit (ou.nl). Zij beoordelen je curriculum, geven een advies op maat voor eventueel aanvullende scholing en kunnen je begeleiden bij stage en supervisie. Het NIP en de Open Universiteit stellen geen tarieven voor supervisoren vast.

Mijn casusverslagen zijn begeleid en beoordeeld door een erkende BAPD NIP-supervisor. De Toetsingscommissie BAPD Open Universiteit geeft aan dit ik mijn casussen opnieuw moet laten beoordelen. Klopt dit?

Dit klopt. Het reglement BAPD NIP geeft aan, dat de goedkeuring van je casus door een supervisor op zichzelf onvoldoende voorwaarde is voor de afgifte van de BAPD NIP. Alle casusverslagen worden door een docent-supervisor op inhoudelijke en wetenschappelijke kwaliteit getoetst, hetgeen kan leiden tot (voorlopige) afwijzing van (een of meer) casusverslagen. Je krijgt feedback waarmee je aanpassingen kunt maken om alsnog in aanmerking te komen voor de BAPD NIP. De eisen vind je in het reglement BAPD (2020).

Ik heb tijdens mijn studie de diagnostiekstage gevolgd, maar nooit de BAPD NIP aangevraagd. Kan ik deze alsnog aanvragen?

Sommige universiteiten hanteren een door hen bepaalde termijn (in ieder geval maximaal 9 maanden) waarbinnen studenten na afstuderen alsnog via hun universiteit kunnen aanvragen als voldaan is aan de eisen. Informeer hierover bij je universiteit. Ben je langer dan 9 maanden afgestudeerd, dan kun je de BAPD NIP behalen via het individuele traject via de Toetsingscommissie BAPD Open Universiteit. Houd er rekening mee dat casusverslagen niet ouder dan twee jaar mogen zijn.

Kan ik vakken voor zowel de aanvraag BAPD NIP als vLOGO verklaring diagnostiek gebruiken?

De theoretische eisen geldend voor de BAPD NIP en de theoretische eisen geldend voor de LOGO-aanmelding zijn verschillend! Voor de BAPD NIP heeft het LOGO-screeningsformulier Verklaring Vooropleiding dan ook geen waarde. Wanneer je belangstelling heeft voor beide aanvragen, kijk dan voor je start goed met welke vakken beide aanvragen gebaat zijn.

Ik ben mijn BAPD NIP certificaat kwijt. Wat nu?

Van degenen die de BAPD NIP hebben behaald worden m.i.v. december 2018 persoonsgegevens (te weten, naam, geboortedatum, universiteit van afstuderen en datum BAPD NIP) bijgehouden bij het NIP. Stuur een mail naar registraties@psynip.nl met een verzoek om een duplicaat. Het kan zijn dat je om additionele informatie wordt gevraagd. Voor 2018 zijn niet altijd de gegevens meer bekend. Je kunt dan nog via je eigen universiteit proberen een duplicaat te krijgen. Je blijft vermeld in dit interne NIP bestand, tenzij een beroep wordt gedaan op het recht op vergetelheid uit de AVG.

Ik heb pedagogiek gestudeerd. Kom ik in aanmerking voor de BAPD NIP?

Volgens het BAPD reglement van 1 oktober 2020 komen mensen die een volledige Pedagogiek studie hebben gevolgd, zonder Psychologie master, niet meer in aanmerking voor de BAPD NIP, alleen eventueel voor de NVO Basisaantekening diagnostiek. Voor informatie over de NVO Basisaantekening diagnostiek zie de NVO website. In het geval van een BAPD NIP geaccrediteerde bachelor, kunnen overstappers eventueel de BAPD NIP halen in de Psychologie master. In het geval van een niet-geaccrediteerde bachelor, kunnen overstappers eventueel de BAPD NIP halen via een individueel traject bij de OU.

Zijn de instrumenten genoemd in Tabel 2 van het BAPD reglement goedgekeurd voor inzet in de BAPD NIP?

Genoemde instrumenten betreffen slechts voorbeelden, het schema is niet uitputtend en het wil zeker niet zeggen dat dit de beste of zelfs goede instrumenten zijn voor hetgeen dat de psychodiagnosticus beoogt te meten. Het zelf goed verantwoorden van de testselectie, aan de hand van bronnen zoals handboeken en COTAN-documentatie, is een belangrijke competentie voor de BAPD NIP.

Wat valt binnen de maximale lengte voor een BAPD-verslag van 7000 woorden?

De maximale lengte van 7000 woorden is voor het gehele verslag, inclusief de bijlage(n) zoals de literatuurlijst en eventueel de normgegevens. Voor de casus zelf kan een maximale lengte van 5000 woorden worden aangehouden. Korter mag ook, als het verslag alle noodzakelijke elementen bevat en goed leesbaar is.

Wat is het verschil tussen de Verklaring Diagnostiek van de vLOGO en de BAPD NIP qua eisen inzake de casussen psychodiagnostiek?

Om te voldoen aan de LOGO verklaring dienen kandidaten o.a. aan te tonen dat zij 3 casussen psychodiagnostiek onder supervisie hebben volbracht. Aan deze eis kan worden voldaan middels de BAPD NIP dan wel met de Verklaring Diagnostiek van de VLOGO. Echter, daar waar de Verklaring Diagnostiek het overlaat aan de supervisor (feitelijk: stage- of werkbegeleider) om te bepalen of de casussen inhoudelijk en qua opbouw voldoende zijn, en er geen specifieke richtlijnen gelden voor de breedte (diversiteit) van de casus, gelden voor de BAPD NIP uitgebreide richtlijnen (zie reglement BAPD (2020)voor meer informatie t.a.v. deze richtlijnen). Met de BAPD NIP casussen laat de aanvrager zien dat hij of zij het eigen diagnostisch redeneerproces kan uitleggen, onderbouwen en kritisch hierop kan reflecteren. Verder vindt er, naast begeleiding door iemand op de stage- of werkplek, altijd een onafhankelijke beoordeling plaats door een BAPD docent-supervisor van de universiteit. Hiermee is de BAPD NIP een sterk kwalitatief keurmerk op het gebied van diagnostische kennis en vaardigheid.

Mag ik een geanonimiseerde casus als voorbeeld op internet plaatsen?

Nee. In de artikelen 28, 81 en 86 van de Beroepscode staat dat alleen met toestemming van de cliënt over een cliëntcasus gepubliceerd mag worden. De BAPD casussen bevatten zeer privacygevoelige gegevens (ook wanneer deze ‘geanonimiseerd’ zijn), die op basis van een vertrouwensrelatie met cliënten zijn verzameld en vastgelegd. Het op internet plaatsen van de verslagen kan zowel de cliënt als de instelling waar de casussen zijn afgenomen schaden.

Lidmaatschap NIP

Ik ben SPS-NIP lid en nu afgestudeerd! Hoe zet ik mijn lidmaatschap om?

Gefeliciteerd! Je kunt je studentlidmaatschap omzetten naar Startend lid. Vul hiervoor het aanmeldformulier in (met een bewijs van afstuderen). Omdat je al bekend bent bij het NIP als student, kom je twee jaar lang in aanmerking voor het voordelige starterstarief (€222,- in 2024).

Hoe kan ik mijn NIP-lidmaatschap vermelden?

Dat kan op onderstaande manier. Let op: dit kan alleen in combinatie met een persoonsnaam:

[naam] is lid van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)

Ik ben lid van het NIP. Mag ik mijzelf psycholoog NIP noemen?

Nee, voor het mogen voeren van de merknaam PSYCHOLOOG NIP gelden aanvullende voorwaarden.

Hoe kom ik aan een bewijs van lidmaatschap?

De ledenadministratie kan u een bewijs van uw NIP-lidmaatschap toesturen. Stuur een mail naar ledenadministratie@psynip.nl met daarin uw gegevens.

Dit geldt ook voor een bewijs van PSYCHOLOOG NIP, dit kunt u ook opvragen bij de ledenadministratie.

Hoe geef ik een wijziging in mijn gegevens door?

Via je persoonlijke Mijn NIP kun je eenvoudig zelf op elk moment je lidmaatschapsgegevens inzien en wijzigingen doorvoeren.

Wat is de IBAN en SWIFT code van het NIP?

IBAN: NL81INGB0000378802
SWIFT code: INGBNL2A

Mijn NIP

Ik kan niet inloggen, hoe kan dat?

Heb je je account al geactiveerd? Dit kan via https://mijn.psynip.nl/gebruiker/activeren. Na het invoeren van je e-mailadres kun je een wachtwoord aanmaken. Na activatie kun je inloggen met je e-mailadres.

Bij het inloggen krijg ik de melding ‘Gebruiker onbekend’, wat moet ik doen?

In dit geval moet je je account nog geactiveerd. Dit kan via https://mijn.psynip.nl/gebruiker/activeren. Na het invoeren van je e-mailadres kun je een wachtwoord aanmaken. Na activatie kun je inloggen met je e-mailadres.

Waarom moet mijn wachtwoord zo lang zijn?

In Mijn NIP staan veel persoonlijke gegevens, deze moeten goed zijn beveiligd en daarom zijn de eisen aan het wachtwoord hoog.

Mijn persoonlijke gegevens zijn onjuist, hoe pas ik dat aan?

Je kunt deze direct wijzigen in Mijn NIP. Ga naar ‘Mijn gegevens’ en klik op ‘aanpassen’.

Mijn werkgegevens kloppen niet (meer), hoe pas ik dat aan?

Je kunt de wijziging direct aanpassen in Mijn NIP. Ga naar ‘Mijn gegevens / Werkgegevens’ en klik op ‘aanpassen’.

Ik wil graag een tweede werkadres toevoegen, kan dat?

Ja dat kan. Je kunt je tweede werkadres doorgeven via Mijn NIP. Ga naar ‘Mijn gegevens / Werkgegevens’ en klik op ‘aanpassen’.

Waarom moet ik expertises toevoegen?

We zijn regelmatig op zoek naar professionals met een bepaalde expertise. Het invullen van deze expertises maakt dat we elkaar beter kunnen vinden. Toevoegen van expertises in Mijn NIP is niet verplicht.

Hoe kan ik mijn lidmaatschapsgegevens wijzigen?

Je kunt je wijziging direct doorgeven via Mijn NIP. Ga naar ‘Mijn Lidmaatschap’ en klik op ‘wijzig mijn lidmaatschap’. Heb je specifieke vragen over je lidmaatschap dan kun je deze stellen in Mijn NIP via ‘Ik heb een vraag’.

Hoe kan ik mijn secties wijzigen?

Je kunt je wijziging direct doorgeven in Mijn NIP. Ga naar ‘Mijn Lidmaatschap, Mijn secties’ en klik op ‘aanpassen’.

Hoe kan ik mijn registraties in Mijn NIP aanpassen?

De NIP registraties komen via PE-online in Mijn NIP. Mocht dit in jouw geval niet goed gaan dan kun je daarover contact opnemen met het Informatiecentrum via ‘Ik heb een vraag’ in Mijn NIP.

De merknaam Psycholoog NIP® vind je terug onder ‘Mijn lidmaatschap’, dit is namelijk een merknaam gekoppeld aan het lidmaatschap en geen registratie.

Je BIG registratie kun je laten toevoegen door je gegevens hierover te mailen via ‘Ik heb een vraag’ in Mijn NIP.

Hoe kan ik mijn vindbaarheid in ‘Vind een Psycholoog’ aanpassen?

Dat kun je direct doen via ‘Mijn voorkeuren, Vind een Psycholoog’

Ik zie een wijziging niet in Mijn NIP, hoe komt dat?

Wijzigingen die direct doorgevoerd worden hebben een verwerkingstijd van 1-10 minuten. Wijzigingen die handmatig door de ledenadministratie worden verwerkt zijn zichtbaar na verwerking.

Registerpsycholoog NIP

Komt de titel Registerpsycholoog NIP in de plaats van een andere titel?

Nee, de titel Registerpsycholoog NIP is een aanvulling.

Waarom heeft het NIP gekozen voor slechts drie werkveldaanduidingen bij de titel Registerpsycholoog NIP?

Aan de titel Registerpsycholoog NIP mag alleen een van de volgende werkveldaanduidingen worden toegevoegd:

  • Arbeid & Organisatie
  • Kinder & Jeugd
  • Gezondheidszorg

Het NIP sluit hiermee aan bij de afspraken die binnen de federatie van Europese psychologie-verenigingen (de EFPA) zijn gemaakt.

Is iedereen die de titel Registerpsycholoog NIP draagt, NIP-lid?

Nee, niet iedereen die de titel Registerpsycholoog NIP nu mag voeren is NIP-lid. Vanaf 1 oktober 2019 is NIP-lidmaatschap wel een voorwaarde voor de toelating tot een registratietraject voor inschrijving in een NIP-register en daarmee dus uiteindelijk ook voor het voeren van de titel Registerpsycholoog NIP.

Bestaat er een titel die psychologen kunnen voeren die specialist zijn?

Ja, er bestaat ook een merkenrechtelijk beschermde titel Registerpsycholoog NIP Specialist al dan niet gevolgd door een aanduiding van het werkveld. De titel Registerpsycholoog NIP Specialist mag worden gevoerd door personen die NIP-lid zijn en tevens ingeschreven staan in het (BIG-)register klinisch psycholoog en/of in het (BIG-)register klinisch neuropsycholoog. Een juist gebruik van de titel voor de klinisch psycholoog en de klinisch neuropsycholoog is Registerpsycholoog NIP Specialist/Gezondheidszorg.

Is er ook een beeldmerk voor de Registerpsycholoog NIP Specialist beschikbaar? Hoe ontvang ik dat beeldmerk?

Een beeldmerk voor Registerpsycholoog NIP Specialist is nog niet beschikbaar. Zodra het beschikbaar is, informeren wij je via onze social media kanalen en de nieuwsbrief.

Wat gebeurt er als iemand zich ten onrechte Registerpsycholoog NIP noemt of het beeldmerk gebruikt voor andere doelen?

Door de NIP Ledenraad is reglementair vastgelegd dat het College van Toezicht van het NIP toeziet op het juist gebruik van titel en beeldmerk Registerpsycholoog NIP. Het College kan verschillende maatregelen treffen. Klachten over verondersteld onjuist gebruik van de titel of het beeldmerk Registerpsycholoog NIP kunnen uitsluitend schriftelijk en ondertekend worden ingediend.

Kan ik als Registerpsycholoog NIP een Algemene Gegevens Beheer-code (AGB-code) aanvragen?

Vooralsnog kan niet elke psycholoog die gerechtigd is de titel Registerpsycholoog NIP te voeren een AGB-code aanvragen. Een AGB-code kan wel worden aangevraagd door een Registerpsycholoog NIP / Gezondheidszorg en door een Registerpsycholoog NIP / Kinder & Jeugd. En ook door de Registerpsycholoog NIP Specialist op een van beide werkvelden (gezondheidszorg en Kinder en Jeugd).

Zorgstelsel – omzetplafonds

Wat is een omzetplafond?

De meeste verzekeraars, waaronder Achmea, VGZ, CZ en Menzis, stellen in het contract met de zorgaanbieder vast welk bedrag in een contractjaar maximaal gedeclareerd mag worden. Dit bedrag staat vermeld op uw zorgcontract. Het plafond geldt per verzekeraar en is onder meer afhankelijk van de omvang van uw praktijk en het marktaandeel van de verzekeraar in de regio. Zo kunt u bijvoorbeeld bij Achmea een plafond van €40.000 hebben, bij VGZ €20.000 en bij CZ €10.000. De plafonds zijn niet onderling uitwisselbaar.

Waarvoor het geldt het plafond?

Het omzetplafond geldt voor de ggz zorg die u levert aan de cliënten van de betreffende verzekeraar en die u gestart bent tussen 1 januari en 31 december van het betreffende contractjaar. Zorgtrajecten die bijvoorbeeld zijn gestart in 2013, maar afgesloten in 2014, worden gerekend tot de omzet van 2013. Het maakt niet uit of u deze zorg zélf declareert (natura) of dat de cliënt de zorg declareert (restitutie) bij de verzekeraar. Zorg die u of uw cliënt niet declareert bij de zorgverzekeraar telt niet mee voor het omzetplafond.

Voor wie geldt het omzetplafond?

Het omzetplafond geldt voor vrijgevestigde praktijken, groepspraktijken en instellingen die een contract hebben met een zorgverzekeraar. Zorgaanbieders zonder contract met een zorgverzekeraar hebben geen omzetplafond. Zij krijgen vrijwel altijd de zorgkosten gedeeltelijk vergoed.

Hoe verhoudt een omzetplafond zich tot de vrije keuze behandelaar?

De verzekeraar moet aan zijn zorgplicht voldoen en vooralsnog een vrije keuze van behandelaars bieden. Als zij hier aan voldoen kunnen zij een omzetplafond hanteren om de zorgbudgetten te beheersen. Zij gaan er ook van uit dat zorgaanbieders zelf een goede doorstroom van cliënten in de gaten houden, tijdig afsluiten en wachtlijsten voorkomen.

Wat als uw omzetplafond is bereikt of overschreden?

Zorgstelsel – zorginkoop

Waar vind ik het zorginkoopbeleid van verzekeraars?

Zorgverzekeraars publiceren hun inkoop op hun websites voor zorgaanbieders en houden daarnaast ook voorlichtingsbijeenkomsten. Houd daarom de sites van de verzekeraars met wie u een contract heeft of wilt hebben goed in de gaten of neem contact op met de zorginkoper. Het NIP maakt voor u jaarlijks een overzicht van de inkoopvoorwaarden per verzekeraar. Deze vindt u onder het kopje ‘Contractering’ in het themadossier Zorgstelsel. Ook vindt u daar een overzicht van de inkoopbeleidstukken per verzekeraar.

Wat doe ik als ik geen contract krijg bij een verzekeraar?

Zorgverzekeraars hebben de verantwoordelijkheid om voldoende zorg in te kopen voor hun verzekerden. Die zorg moet betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit zijn. Daarbij mogen verzekeraars keuzes maken met wie zij een contract sluiten. Wanneer een zorgverzekeraar voldoende zorg in een regio heeft ingekocht om aan de zorgplicht te voldoen, gaan zij vaak geen extra contracten meer aan. Krijgt u geen contract, licht dan in ieder geval uw cliënten goed in dat u geen contract met deze verzekeraar heeft en dat zij hun facturen zelf moeten indienen bij hun verzekeraar en niet alle kosten vergoed krijgen. Tips om alsnog in aanmerking te komen voor een contract bij een zorgverzekeraar:

  • Neem contact op met de desbetreffende verzekeraar(s) om te kijken of u alsnog een bijdrage kunt leveren aan het zorgaanbod in uw regio. Kijk voor de contactgegevens van iedere zorgverzekeraar in het Overzicht inkoopbeleid verzekeraars 2016.
  • Innovatief zorgaanbod: zorgverzekeraars staan vaak open voor innovatief aanbod. Stelt u zichzelf dus de vraag of u zorg kunt bieden wat andere aanbieders in de regio niet aanbieden. Het is daarbij essentieel dat een innovatief aanbod toegevoegde waarde heeft voor zoveel mogelijk verzekerden.
  • Anticipeer op toekomstige ontwikkelingen: zorgverzekeraars presenteren in hun inkoopbeleid ook hun visie voor de toekomst. Bekijk van de preferente verzekeraar in uw regio eens wat de beleidsspeerpunten zijn voor de aankomende jaren en kijk waar u op in kunt spelen met uw zorgaanbod.
  • Neem deel aan het visitatietraject van het NIP. Een aantal zorgverzekeraars, waaronder Zilveren Kruis, zal zich in de inkoop baseren op 1) kwaliteitsvisitatie bij de beroepsvereniging en/of deelname aan Stichting Kwaliteit in basis ggz (voorheen Stichting Mirro). U bent mogelijk een interessantere contracteringspartner wanneer u hier al aan voldoet.
  • Zoek contact met collega-aanbieders in de regio. Mogelijkerwijs heeft een collegapsycholoog een (deel van het) omzetplafond ‘over’ en kan dit onderling uitgewisseld worden. U kunt dit dan samen bij de desbetreffende zorgverzekeraar melden. Het kan ook zo zijn dat een collega in de regio stopt met zijn/haar praktijk. Ook in dat geval kan het resterende omzetbudget in overleg met de zorgverzekeraar overgeheveld worden.
  • Zoek contact met ggz-instellingen in de regio. Mogelijk kan er, wanneer sprake is van zorgvraag die niet in de instelling behandeld kan worden, onderlinge dienstverlening plaatsvinden.
  • Probeer ten slotte wel met andere verzekeraars een contract af te sluiten.

Verklaringen door behandelend psychologen t.b.v. eigen cliënten

Aan behandelend psychologen wordt regelmatig door cliënten (of door derden) gevraagd een verklaring af te geven over hun psychisch functioneren of over het psychisch functioneren van anderen dan hun cliënt (bijvoorbeeld de ex-partner van de cliënt). Mede op basis van tuchtrechtelijke uitspraken raadt het NIP het afgeven van verklaringen door behandelend psychologen uitdrukkelijk af waarmee een juridisch of materieel belang is gemoeid. De behandelend psycholoog dient zich te beperken tot feitelijke behandelinformatie die geen waardeoordeel inhoudt.

Toelichting voor cliënten
Als u als psycholoog weigert een dergelijke verklaring te verstrekken, kunt u aan uw cliënten een toelichting meegeven die verwijst naar de door het NIP opgestelde regels op dit vlak.

Hieronder lees je de antwoorden op veelgestelde vragen over dit onderwerp. Zie ook hoofdstuk 3.3.1.3 van de Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen.

1. Wat is een verklaring?

Met een verklaring wordt een (schriftelijke) verklaring bedoeld die is opgesteld door de behandelend psycholoog ten behoeve van een cliënt die onder behandeling van die psycholoog staat of stond. Met behandelend wordt hier de psycholoog bedoeld die een professionele relatie aangaat met de cliënt met het doel om die te behandelen of te begeleiden. Dat het voor ‘niet als behandelaar optredende psychologen’ anders kan liggen komt ter sprake onder vraag 2 en 10.

Voorbeelden
De gevraagde verklaring kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de vraag of de cliënt in staat is om bepaald werk te verrichten of om kinderen goed op te voeden. Ook kan de psycholoog verklaren dat zijn cliënt aangepaste woonruimte of een uitkering nodig heeft. Andere voorbeelden: er is sprake van een bepaalde reden waardoor de cliënt studievertraging heeft opgelopen of zijn abonnement op de sportschool niet heeft kunnen gebruiken en daarom zijn geld terug wil. Een dergelijke verklaring bevat een waardeoordeel over zaken die buiten het doel van de behandeling liggen.

2. Komt het begrip ‘verklaring’ in de Beroepscode voor?

De Beroepscode voor psychologen kent geen letterlijke bepaling over verklaringen. Een door een (behandelend) psycholoog afgelegde verklaring valt onder het in de Beroepscode genoemde algemene begrip rapportage. In artikel 1.16 van de Beroepscode is dit begrip gedefinieerd als: ‘Alle tot één of meer personen herleidbare bevindingen, beoordelingen of adviezen die mondeling of schriftelijk worden uitgebracht.’

De Beroepscode bevat geen bepaling die het psychologen verbiedt een verklaring ten behoeve van de cliënt af te geven. Dat komt omdat de Beroepscode niet alleen van toepassing is op behandelend psychologen maar ook op psychologen die adviseren of beoordelen. Een ter zake kundige psycholoog, die niet als behandelaar (of coach) bij de cliënt is betrokken, kan, bijvoorbeeld in de vorm van een verklaring, een beoordeling geven van het psychisch functioneren van de cliënt. Onder voorwaarde dat de psycholoog diens professionele oordeel zorgvuldig kan motiveren en onderbouwen. Denk bijvoorbeeld aan een verklaring ten behoeve van een verzoek tot naamswijziging, in geval van studievertraging of een dyslexieverklaring.

Verklaringen door behandelend psychologen geven vaker aanleiding voor in het tuchtrecht gegrond verklaarde klachten. Mede daarom adviseren we dat je als behandelend psycholoog je bij een verzoek van een cliënt om een verklaring zeer terughoudend op te stellen. We raden het afgeven van een verklaring uitdrukkelijk af wanneer daarmee een direct juridisch of materieel belang is gediend.

Zie voor het waarom het antwoord bij vraag 4.

3. Welke artikelen uit de Beroepscode zijn van toepassing?

In de Beroepscode is als uitwerking van het algemene basisprincipe respect een hoofdstuk 3.3 e opgenomen dat in zijn geheel handelt over rapportage en dus ook over verklaringen. Zie hiervoor de artikelen 88 t/m 97.

Uitgangspunt is dat je je bevindingen altijd zorgvuldig onderbouwt en motiveert. In een verklaring moet je de gronden noemen waarop je bevindingen zijn gebaseerd. En daarnaast ook de beperkingen die van toepassing zijn op de uitspraken (artikel 97 van de Beroepscode).

Voorwaarde is in ieder geval dat de cliënt gerichte toestemming geeft om een verklaring aan derden (wat het toch al snel zal zijn) te verstrekken. Dit houdt in dat je de cliënt in de gelegenheid stelt de verklaring vooraf in te zien. Het kan daarom handig zijn de verklaring op te stellen in aanwezigheid van de cliënt die dan ter plekke met de inhoud daarvan akkoord kan gaan. Daarnaast gelden de vereisten van artikel 28 van de Beroepscode die onbedoeld gebruik en misbruik van rapportage door psychologen helpen voorkomen.

4. Wat adviseert het NIP over het afgeven van verklaringen door een behandelend psycholoog?

We raden je als behandelend psycholoog uitdrukkelijk af verklaringen te verstrekken waarmee een direct materieel of juridisch belang is gemoeid. Omdat er tussen de cliënt en de behandelend psycholoog een vertrouwensrelatie bestaat.

Het is dan ook van groot belang dat je je als behandelaar kan concentreren op de behandeling zelf en het opbouwen van de vertrouwensrelatie met de cliënt. Dit vertrouwen kan verstoord raken door het opstellen van een verklaring die is gericht op een bepaald juridisch of materieel belang van de cliënt.

De cliënt kan bijvoorbeeld teleurgesteld zijn in de uitkomst van een juridische procedure en zou van mening kunnen zijn dat de door jou opgestelde verklaring is tekortgeschoten in ‘het behartigen van zijn belangen’. Of hij vindt dat de ernst van de situatie in een door jou opgestelde urgentieverklaring onvoldoende is beklemtoond. In zo’n geval kan een cliënt een meer dwingende verklaring eisen. Het is vervolgens de vraag of je die wil verstrekken. Een vertroebeling van de behandelrelatie kan het resultaat zijn. Dit dien je te voorkomen. De verbetering van het psychisch welbevinden van de cliënt moet altijd voorop staan.

5. Kan je een verklaring weigeren?

Ja, als behandelend psycholoog bent je niet verplicht om een verklaring af te geven, ook niet wanneer de cliënt daarvoor toestemming geeft. Je kan je weigering motiveren met behulp van de richtlijnen en uitleg die het NIP als beroepsvereniging geeft. Zie hiervoor de NIP toelichting (pdf) voor cliënten. Daarbij is – naast de informatie bij vraag 4 – ook van belang:

  • Dat je geen belangenbehartiger bent. Je dient te voorkomen dat je in een belangenconflict betrokken raakt waar je als behandelaar buiten staat. Je loop dan namelijk het risico van rolvermenging (zie artikel 51 Beroepscode) en draagt deze naast de ‘pet’ van behandelaar ook die van beoordelaar. De juridische en/of financiële belangen van de cliënt kunnen niet worden behartigd door jou als psycholoog. Hét voorbeeld van een dergelijk belangenconflict is de ‘vechtscheiding’. Het is dan heel lastig om als psycholoog niet voor het karretje van één van de ouders te worden gespannen. Je doet er dan ook goed aan een scherpe grens te trekken tussen de behandeling van bijvoorbeeld een kind én de beoordeling of de ouder van dat kind een bepaalde kwaliteit bezit die belangrijk is in het kader van bijvoorbeeld de omgang. Op dit punt bepaalt artikel 41 van de Beroepscode dat psychologen zorgen dat zij in hun beroepsmatig handelen onafhankelijk en objectief optreden. Als psycholoog laat je je beroepsmatig handelen volgens dit artikel niet zodanig beïnvloeden dat je je werkwijze en de resultaten daarvan professioneel niet kan verantwoorden.
  • Behandeling is geen waarheidsvinding. Bij een psychologische behandeling gaat het om de ‘waarheid’ van de cliënt, dat wil zeggen om diens beleving van bepaalde gebeurtenissen of oorzaken en niet om het vinden van de strikt feitelijke of juridische waarheid. Als behandelend psycholoog heb je meestal ook niet de specifieke deskundigheid om onderzoek naar die laatste waarheid te doen. Artikel 104 van de Beroepscode bepaalt hierover dat psychologen geen opdrachten aannemen die buiten het domein van de psychologiebeoefening vallen en voorts de grenzen van de eigen deskundigheid in acht nemen (artikel 103 van de Beroepscode). Ook om die reden kan je geen rol spelen in het geven van een feitelijke beoordeling, hoe graag de cliënt dat ook zou willen.

6. Wat doe je als behandelend psycholoog als een advocaat om een verklaring vraagt?

Indien een advocaat om een verklaring ten behoeve van zijn cliënt vraagt in het kader van bijvoorbeeld een echtscheiding, dan blijkt daaruit dat die verklaring zeer waarschijnlijk zal worden gebruikt in bijvoorbeeld een rechtszaak betreffende de omgang met het (de) kind(eren). Hier is per definitie sprake van een verklaring waarmee juridische belangen zijn gemoeid. Wij raden het afgeven van een dergelijke verklaring dan ook uitdrukkelijk af.

Je kan je bij je weigering een dergelijke verklaring af te geven ten opzichte van de advocaat beroepen op de richtlijnen in deze FAQ en de NIP uitleg verklaringen (pdf) die ter verheldering voor cliënten is geschreven.

7. Welke gegevens kun je als behandelend psycholoog wél verstrekken?

Indien je toch besluit om wel bepaalde gegevens te verstrekken, dan is het verstandig om die zo feitelijk mogelijk te houden en vrij van waardeoordelen. Je dient je daarbij te beperken tot wat je als behandelend psycholoog hebt kunnen vaststellen, zoals de hulpvraag, eventueel de diagnose en het verloop van de behandeling. Je vermeldt ook de bron van de gegevens die je opneemt in de verklaring. Uiteraard dien je de inhoud van een dergelijke verklaring vooraf te bespreken met je cliënt.

Bedenk dat er vaak onbedoeld gebruik en/of misbruik van gedragsdeskundige rapportage wordt gemaakt. Een rapportage gaat vaak ‘een eigen leven leiden’. Om te voorkomen dat een rapportage tot in lengte van jaren wordt gebruikt voor doeleinden die je bij afgifte daarvan niet had voorzien, is het verstandig de vereisten van artikel 28 van de Beroepscode na te leven.

Dit betekent dat je boven alle verstrekte informatie vermeldt dat deze vertrouwelijk is. Je zet standaard dat de conclusies alleen betrekking hebben op de aan de daaraan ten grondslag liggende doel- of vraagstelling. En niet zonder meer kunnen dienen voor de beantwoording van andere vragen die bijvoorbeeld kunnen spelen in het kader van een juridische procedure. Aan de hand van de in de gegevens opgenomen doel- of vraagstelling kan je dan je eigen bevindingen of antwoorden op die vraagstelling controleren. Ten slotte vermeldt je na verloop van welke termijn de conclusies redelijkerwijs hun geldigheid verloren hebben. Ook kan je de cliënt, in plaats van de gevraagde verklaring, een kopie van het behandeldossier of een relevant deel daarvan aanbieden. De cliënt kan deze gegevens eventueel zelf aan een derde verstrekken. Voeg daar als psycholoog aan toe dat deze gegevens alleen relevant zijn in het kader van de behandeling en geen antwoord geven op andere vragen.

8. Kan je als behandelend psycholoog ook uitspraken doen over anderen dan de cliënt?

Ja, dat is mogelijk, onder de stringente voorwaarden van artikel 96 van de Beroepscode:

“Bij het uitbrengen van rapportages beperkt de psycholoog zich bij het geven van oordelen en adviezen tot die aangaande de cliënt, en geeft hij geen oordelen of adviezen met betrekking tot een ander dan de cliënt. Indien het voor het doel van de rapportage noodzakelijk is over een ander dan de cliënt gegevens te verstrekken, dan beperkt de psycholoog zich zo mogelijk tot die gegevens die hij uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen. Voor het verstrekken van dergelijke gegevens is gerichte toestemming van betrokkene noodzakelijk. Indien de psycholoog het noodzakelijk acht in een rapportage gegevens over een ander dan de cliënt te vermelden, die hij niet uit eigen waarneming of onderzoek heeft verkregen, dan is hij daarin uiterst terughoudend en geeft steeds de bron en relevantie van de gegevens aan.”

Het komt regelmatig voor dat er klachten worden ingediend over schending door psychologen van artikel 96 en 97 van de Beroepscode. Met name in het geval van scheidingen doen psychologen vaker uitspraken over de andere ouder zonder gerichte toestemming en spreken zich ten onrechte uit of deze ouder omgang moet hebben met het (de) kind(eren).

9. Kun je als behandelend psycholoog informatie vertrekken aan derden?

Bij de behandelend psychologen wordt ook vaak informatie over de cliënt opgevraagd door bijvoorbeeld letselschade-adviseurs, hypotheekverstrekkers of verzekeringsartsen. Er wordt daarbij nogal eens gebruik gemaakt van standaardformulieren, waarin wordt gesproken van ‘medische’ informatie en deze is meestal voorzien van een in algemene termen verwoorde machtiging van de cliënt. Mag dat? Is dit niet strijdig met je rol als behandelaar?

Ook in dit geval is gerichte toestemming van de cliënt noodzakelijk maar ook hier ben je als psycholoog niet verplicht om de gevraagde informatie te geven. Je kan besluiten om de cliënt ter wille te zijn, maar er zijn enkele belangrijke beroepsethische aandachtspunten:

  • Een verzoek om ‘informatie over de cliënt’ is vaak veel te ruim geformuleerd. We raden je aan de derde te vragen om concrete vragen toe te sturen. Op die manier kan je ervoor zorgen dat je niet te veel informatie verstrekt (vereiste van proportionaliteit);
  • Een machtiging is niet altijd voldoende specifiek opgesteld om inderdaad ‘gerichte’ toestemming van de cliënt aan te kunnen nemen. We adviseren om vooraf altijd contact op te nemen met de cliënt of deze inderdaad kan toestemmen in het verstrekken van bepaalde, concrete informatie. Je moet de cliënt de gelegenheid geven de rapportage vooraf in te zien (artikel 89 van de Beroepscode). Minstens zo belangrijk is dat je aan de cliënt kan toelichten waarom je bepaalde vragen als behandelaar niet kan beantwoorden of bepaalde informatie niet kan geven;
  • Je dient je ook hier te beperken tot de vragen die je als behandelend psycholoog kan beantwoorden. De vraag naar de ‘oorzaak-gevolg-relatie’ tussen bepaalde klachten en bijvoorbeeld een verkeersongeval of de prognose wanneer de cliënt weer in staat is betaalde arbeid te verrichten zal je doorgaans niet kunnen beantwoorden omdat je die vraag als behandelend psycholoog niet hebt onderzocht. In ieder geval niet door middel van een onafhankelijk en objectief expertise-onderzoek. Een dergelijk onderzoek kan eventueel door een onafhankelijke expert, die niet (ook) als behandelaar bij de cliënt is betrokken worden uitgevoerd. Dit raakt dus, net als bij het afgeven van een verklaring op verzoek van de cliënt, aan de rolintegriteit en deskundigheid van de behandelend psycholoog. Overigens is het antwoord ‘Dat heb ik als behandelend psycholoog niet onderzocht en kan ik als zodanig niet beoordelen’, ook een antwoord.

10. Kan je als behandelend psycholoog de cliënt wijzen op de mogelijkheid van een onafhankelijke psycholoog?

Als behandelend psycholoog kun je je cliënt attenderen op de mogelijkheid een onafhankelijke psycholoog om een verklaring te vragen. Een psycholoog die de cliënt niet behandelt of behandeld heeft is namelijk niet gehouden aan de in deze FAQ opgenomen regels. Een dergelijke onafhankelijke psycholoog beschikt mogelijk over een specifieke deskundigheid en kan een objectieve verklaring opstellen op basis van eigen onderzoek. Ook kan die psycholoog gegevens met toestemming van de cliënt opvragen bij de behandelend psycholoog.

Het is ook mogelijk je cliënt een kopie van het dossier te geven waaruit deze zelf bepaalde gegevens kan (laten) inbrengen in een procedure of een verklaring kan (laten) opstellen. In dat laatste geval ligt de verantwoordelijkheid voor de bewoordingen geheel bij de cliënt zelf of diens advocaat. Uiteraard draagt je als behandelend psycholoog wel de professionele verantwoordelijkheid voor de bewoordingen in het dossier.

11. Kan ik als behandelend psycholoog een eerder afgegeven verklaring herroepen?

Wanneer je achteraf bezien – en mede gelet op het voorgaande – een verklaring hebt afgegeven waarmee een direct juridisch of materieel belang is gemoeid, dan kun je die verklaring herroepen of intrekken. Dat kan mogelijk wat stoom van de ketel halen indien er wordt gedreigd met een (tuchtrechtelijke) procedure. Het is wel verstandig dit dan ook weer schriftelijk en in ondubbelzinnige bewoordingen te doen en dit vast te leggen in het dossier.

Visitatie en fusie NIP en NVGzP

Kan ik mij nog aanmelden voor de Kwaliteitsvisitatie (de oorspronkelijke NVGzP visitatie)?

Nee, sinds 8 mei 2023 is het niet meer mogelijk om je aan te melden voor de Kwaliteitsvisitatie (de oorspronkelijke NVGzP visitatie). Na zorgvuldige afweging heeft de visitatiecommissie ervoor gekozen om Visitatie Basis en Visitatie Certificaat te laten bestaan en de Kwaliteitsvisitatie te stoppen. Wel wordt er nog gekeken hoe onderdelen van de Kwaliteitsvisitatie ingepast kunnen worden in Visitatie Basis en Visitatie Certificaat. 2023 wordt gebruikt om dit op te pakken.

Ik zit nog in een visitatietraject, welk certificaat krijg ik nu?

In 2022/2023 krijg je het certificaat behorend bij het instrument wat gebruikt is voor de visitatie. Op het document zullen zowel het logo van het NIP als de NVGzP staan met daarbij aangegeven welk visitatie-instrument is gebruikt.

Blijft mijn visitatiecertificaat wel geldig nu we gefuseerd zijn?

De fusie verandert niks aan de geldigheid van de visitatiecertificaten. De visitatiecertificaten van het NIP en de NVGzP blijven geldig tot de in het certificaat benoemde einddatum.

Erkennen zorgverzekeraars de behaalde visitatiecertificaten nog voor contractering en/of tariefopslag?

Wij hebben zorgverzekeraars op de hoogte gebracht van de fusie. Zij zullen de behaalde certificaten blijven erkennen tot de einddatum.

Selectie- en assessmentpsychologie

Welke vragen mag ik als selectie- en assessmentpsycholoog stellen?

Tijdens een sollicitatie mag je niet zomaar alle vragen aan een sollicitant stellen. Op dit moment (begin 2023) vindt er overleg plaats met ministeries SZW en VWS over interpretatie van de Wet op de Medische Keuringen (WMK). In de wet staat – terecht – dat vragen naar de gezondheidstoestand van sollicitanten enkel gesteld mogen worden wanneer dat noodzakelijk is voor de functie. Hetzelfde geldt voor het verrichten van medisch onderzoek voor een aanstellingskeuring. Het NIP onderstreept eveneens het belang hiervan. Wij zetten ons ervoor in dat sollicitanten alleen geselecteerd worden op voor het uitoefenen van de functie relevante selectie criteria.

Vragen over kennis, vaardigheden en gedrag nodig

Ons inziens bestaat er echter een verschil in inzicht over de interpretatie van de term ‘gezondheidsvragen’. Vragen over kennis, gedrag, inzicht, vaardigheden, attitude en motivatie zijn geen vragen over de gezondheidstoestand, maar lijken nu wel als dusdanig beschouwd te worden. Deze vragen zijn noodzakelijk in een gedegen selectieproces voor een goede inschatting van de match tussen sollicitant en functie (zie hieronder meer daarover). Wanneer deze vragen niet meer gesteld kunnen worden is het onmogelijk het selectieproces nog zorgvuldig uit te voeren. Dit maakt een goede matching tussen persoon en functie onmogelijk, wat onwenselijk is voor zowel de sollicitant als de werkgever. De sollicitant wordt door gebrek aan onderbouwd inzicht onnodig aangesteld op een plek die niet bij hem/haar past. De werkgever neemt door gebrek aan onderbouwd inzicht onnodig een ongeschikte werknemer aan.

Het verschil in interpretatie van het begrip “ gezondheidsvragen” vraagt om een spoedige opheldering om een volledig en adequaat selectieproces te kunnen inrichten en blijven toepassen. Het NIP zet zich ervoor in dat die opheldering snel komt.

Gedegen selectieproces

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een psychologisch onderzoek uitgevoerd door een daarvoor opgeleide psycholoog tijdens het selectieproces belangrijke voordelen heeft boven een subjectief oordeel gebaseerd op bijvoorbeeld intuïtie, gevoel of individuele ervaring. Bij een gedegen selectieproces wordt met psychologisch onderzoek gestreefd naar het verkrijgen van een zo objectief mogelijk beeld van de te onderzoeken persoon.

Psychologisch onderzoek wordt in alle werkvelden van de psychologie ingezet en de inhoud en opzet ervan hangt af van de concrete vraagstelling. Er kan dus niet in het algemeen worden gesproken over het psychologisch onderzoek. Op basis van de resultaten van het onderzoek worden beslissingen genomen. Voor het bepalen of iemand een psychische stoornis heeft of niet wordt ander onderzoek gebruikt, door psychologen met een andere studieachtergrond, dan bij selectie. Er is immers andere kennis nodig om de geschiktheid voor een functie te bepalen, dan of iemand een stoornis heeft of niet.

Wet BIG – beroep

Hoe kom ik aan een diplomawaardering voor in het buitenland?

De gezondheids- en klinischpsycholoog diploma’s kunnen onder voorwaarde omgezet worden in een diplomawaardering voor het buitenland. Kijk op de website van het CIBG: Daarmee ontvang je een vertaling en een beoordeling van de equivalentie van je diploma.

Is een gz-psycholoog gemachtigd een diagnose te stellen?

Ja, psychodiagnostiek (=psychologisch onderzoek+beoordeling van de resultaten) is nadrukkelijk het terrein van de gz-psycholoog. Voor een neurocognitieve stoornis is het natuurlijk raadzaam een klinisch neuropsycholoog te raadplegen – en mogelijk een arts. Maar in elk geval een BIG-psycholoog.

Mag ik als gz-psycholoog een verklaring afgeven over de psychische stabiliteit van een persoon?

Dit is een verzoek tot ‘rapportage’, waar bepaalde regels voor gelden. Deze vind je grotendeels in de NIP Beroepscode 2015, maar het blijft opletten.

  • Je bent zelf niet de behandelaar van deze persoon;
  • Je bent deskundig op dit gebied;
  • Je hebt de specifieke vragen van deze persoon op schrift en beantwoordt deze vragen (en alléén deze vragen) ook schriftelijk, met het oog op het doel van de rapportage;
  • Rapportage bevat feiten, omstandigheden en bevindingen; gebruikte methoden (incl. verantwoording); grondslagen en grenzen van de conclusies (incl. literatuurverwijzingen en andere bronnen).

Mocht je tot de conclusie komen dat deze persoon niet voldoende stabiel is, dan heeft dat mogelijk vervelende gevolgen.

Hoe ver is het programma beroepenstructuur in juni 2022 en wat gaat er gebeuren tot 2026?

Bekijk hier het themadossier beroepenstructuur.

Wet BIG – eigen praktijk

Ben ik de enige die last heeft van de omzetplafonds?

Dit is inderdaad een veelgehoorde klacht. Het enige dat wij als vereniging hiermee kunnen doen is de signalen oppakken en meenemen in ons overleg met zorgverzekeraars, Eldermans|Geerts (zorgmakelaar) en in de Zorgevaluatie Agenda Gepast Gebruik, waar de wachtlijsten op het programma staan. Dat is een proces dat in het komende jaar vruchten zou moeten afwerpen. We raden je aan in gesprek te blijven met de zorgverzekeraar, niet zomaar over te gaan tot terug-/bijbetalen en eerst juridisch advies in te winnen Eldermans|Geerts of de VvAA. Dat heeft helaas geen onmiddellijk effect op de situatie, die inderdaad schrijnend is.

Eigen praktijk: wat moet ik regelen?

Voor een goed begin van het grip krijgen op de materie:  klik hier (volgt nog). Ook ons werkboek voor starters kan je goed op weg helpen: klik hier (volgt nog). Heb je na het bekijken van de informatie meer specifieke vragen, dan helpen wij je graag verder. Overigens heeft de NZa ook een uitstekende informatieservice (088 770 8 770).

Moet ik een Wkkgz-regeling treffen voor de opleideling die bij mijn praktijk in dienst is?

Als de opleideling slechts een geringe vergoeding krijgt voor de werkzaamheden (denk aan bijv. alleen reiskosten), dan is het maar zeer de vraag of hij/zij onder de Wkkgz valt. Is de opleideling echter in dienst bij de praktijk en krijgt hij/zij hier daadwerkelijk loon voor uitbetaald, dan moet je inderdaad als werkgever het een en ander regelen zodat hij/zij, en jouw praktijk als zorgaanbieder, aan de Wkkgz voldoet. Denk in elk geval aan het kwaliteitsstatuut 3.0, daarin komen de meeste noodzakelijke zaken aan de orde.

Kan ik contractvrij starten met een eigen praktijk?

Contractvrij werken is zeker ook voor starters mogelijk. We raden je aan om wel gebruik te maken van de Eiswijzer, zodat je een kloppend en actueel beeld hebt van de vergoedingen die jouw cliënten kunnen verwachten. Voor alle ins en outs over contractvrij werken: de contractvrije psycholoog

Zijn zorgverzekeraars wel bereid om met mij als startende praktijk in zee te gaan?

Ja, zorgverzekeraars kopen ook in bij startende praktijken. De inkoopvoorwaarden zijn vaak wel anders dan die voor gevestigde praktijken en ook anders dan die voor instellingen.

Is het nuttig of nodig dat we van onze maatschap een instelling maken?

De definities van ‘instelling’ zijn helaas niet helemaal eenduidig en verschillen per context. Wij hebben een handreiking van praktijk naar instelling (volgt nog). Eldermans|Geerts, zorgmakelaars, kunnen je ook van advies dienen.

Is een gz-psycholoog gemachtigd een diagnose te stellen?

Ja, psychodiagnostiek (=psychologisch onderzoek+beoordeling van de resultaten) is nadrukkelijk het terrein van de gz-psycholoog. Voor een neurocognitieve stoornis is het natuurlijk raadzaam een klinisch neuropsycholoog te raadplegen – en mogelijk een arts. Maar in elk geval een BIG-psycholoog.

Mag ik als gz-psycholoog een verklaring afgeven over de psychische stabiliteit van een persoon?

Dit is een verzoek tot ‘rapportage’, waar bepaalde regels voor gelden. Deze vind je grotendeels in de NIP Beroepscode 2015, maar het blijft opletten.

  • Je bent zelf niet de behandelaar van deze persoon;
  • Je bent deskundig op dit gebied;
  • Je hebt de specifieke vragen van deze persoon op schrift en beantwoordt deze vragen (en alléén deze vragen) ook schriftelijk, met het oog op het doel van de rapportage;
  • Rapportage bevat feiten, omstandigheden en bevindingen; gebruikte methoden (inclusief verantwoording); grondslagen en grenzen van de conclusies (inclusief literatuurverwijzingen en andere bronnen).

Mocht je tot de conclusie komen dat deze persoon niet voldoende stabiel is, dan heeft dat mogelijk vervelende gevolgen. Neem dus vooraf even contact op met de juridische helpdesk van de VvAA.

Wet BIG – herregistratie

Moet ik al mijn functiebeschrijvingen opsturen als bewijsstukken voor herregistratie?

Hoewel je de uren misschien wel uit je meest recente baan kan aantonen, is het wenselijk om ook de eerder gewerkte uren door te geven. Daarmee voorkom je dat er een ‘gat’ in je werkervaring valt of dat je in de problemen komt, omdat bepaalde uren bij jouw huidige werkgever (toch) niet aan de noodzakelijke eisen voldoet. Je kunt je uren en de relevantie daarvan aantonen met een contract waarin je uren vermeld staan en een functiebeschrijving van de betreffende functie. Dit is uiteraard op te vragen bij jouw eerdere werkgever(s).

Moet mijn werkgever de kosten voor herregistratie vergoeden?

Hoewel een CAO inderdaad nooit waterdicht is, kun je op basis van diverse cao’s binnen de gezondheidszorg wel meer van je werkgever verwachten. In veel cao’s staan verplichtingen voor de werkgever in het kader van (her)registratie in de wet BIG. Op grond daarvan krijg je vaak de daadwerkelijke kosten van (her)registratie vergoed. Wat altijd goed is om elk jaar met jouw werkgever een scholingsplan te bespreken en vast te leggen. Hier kunnen ook specifieke scholingen voor de herregistratie in meegenomen worden. Bepalingen uit de verschillende cao’s kunnen daarbij ondersteunend zijn en jouw verzoek tot scholing onderbouwen. Een afwijzing van je verzoek moet daarnaast altijd goed gemotiveerd worden. Is de afwijzing dat niet, of ben je het niet eens met de argumentatie en/of de afwijzing, dan kun je in eerste instantie dit bespreken met jouw werkgever. Wanneer je er samen niet uitkomt, kun je eventueel de stap naar de klachtencommissie nemen, dan wel een juridische procedure starten.

Het NIP heeft is in samenwerking met FBZ een communicatietraject gestart in 2021 om haar leden te informeren over rechten (en plichten) ten aanzien van scholing o.b.v. de diverse cao’s binnen de gezondheidszorg.

Welke uren tellen mee?

Herregistratie gz-psycholoog

Om voor herregistratie in aanmerking te komen geldt de voorwaarde dat je minimaal 3120 uren in 5 jaar werk verricht hebt op het niveau en het deskundigheidsgebied van de gz-psycholoog Dat is gemiddeld 12 uur per week. Er is een herziening van de Wet BIG in voorbereiding die kan leiden tot het bijstellen van de urennorm (naar 2080, gemiddeld 8 uur per week). Óf en wanneer deze herziening intreedt is nog niet duidelijk.
Tijdens de registratieperiode van vijf jaar mag je je werk maximaal twee aaneengesloten jaren onderbreken. Duurt de onderbreking langer dan twee jaar, dan tellen alleen de uren die je na de onderbreking gewerkt hebt mee voor de vaststelling van het totaal aantal gewerkte uren. Bij werkzaamheden buiten Nederland moet je kunnen aantonen dat deze voldeden aan de kwaliteitseisen van het land waar je werkte.
Bij al het bovenstaande geldt: ‘werk’ en ‘gewerkte uren’ betreffen hier de uren in het deskundigheidsgebied van de gz-psycholoog, op het daarvoor vereiste niveau, op het gebied van individuele gezondheidszorg – en ook nog uitgevoerd terwijl je als gz-psycholoog of vergelijkbaar geregistreerd stond in het land waar je het werk deed (zie ‘Welke behandelingen tellen mee?’).
Een uitgebreider beschrijving van de eisen vind je in het beoordelingskader.

Herregistratie Klinisch (neuro)psycholoog

Antwoord: Je komt in aanmerking voor herregistratie als klinisch (neuro)psycholoog als je in de afgelopen vijf jaar minimaal 4160 uren hebt gewerkt als klinisch (neuro)psycholoog (waarvan minimaal 2080 uren patiëntgebonden werkzaamheden). Dit is de werkervaringseis. Daarnaast dien je minimaal 200 uren besteed hebben aan deskundigheidsbevordering, waarvan minimaal 100 uren aan bij- en nascholing en minimaal 50 uren aan intercollegiale toetsing.
Tijdens de registratieperiode van vijf jaar mag je je werk maximaal twee aaneengesloten jaren onderbreken. Duurt de onderbreking langer dan twee jaar, dan tellen alleen de uren die je na de onderbreking gewerkt hebt mee voor de vaststelling van het totaal aantal gewerkte uren. Bij werkzaamheden buiten Nederland moet je kunnen aantonen dat deze voldeden aan de kwaliteitseisen van het land waar je werkte.
Bij al het bovenstaande geldt: ‘werk’ en ‘gewerkte uren’ betreffen hier de uren in het deskundigheidsgebied van de klinisch (neuro)psycholoog, op het daarvoor vereiste niveau, op het gebied van individuele gezondheidszorg – en ook nog uitgevoerd terwijl je als klinisch (neuro) of vergelijkbaar geregistreerd stond in het land waar je het werk deed (zie ‘Welke behandelingen tellen mee?’).
Een uitgebreider beschrijving van de eisen vind je in het besluit.

Hoe bereken je het aantal gewerkte uren?

De basis is het aantal (daadwerkelijk gemaakte) cliëntcontacturen. Naast het directe cliëntencontact tellen hierbij ook andere inhoudelijke cliëntgebonden werkzaamheden mee, zoals het stellen van een diagnose, de indicatiestelling, patiëntgebonden consultatie en overleg met andere hulpverleners, het opstellen van een behandelplan en het bijhouden van het dossier. Bij deze cliëntcontacturen mag je het volgende optellen:

  • uren voor bedrijfsvoering: administratieve afhandeling (agendabeheer, facturering);
  • waarnemingsdiensten;
  • vakantie/nationale feestdagen;
  • zwangerschapsverlof/bevallingsverlof, adoptieverlof, kortdurend zorgverlof en buitengewoon verlof dat gerelateerd is aan het beroep (bijvoorbeeld studieverlof);
  • ziekte;
  • deskundigheidsbevordering;
  • werkzaamheden die in een andere functie zijn uitgevoerd, maar wel binnen het deskundigheidsgebied van een gz-psycholoog vallen;
  • gelijkgestelde werkzaamheden als docent of promovendus.

In het beoordelingskader (gz-psychologen) en in het Besluit (specialismen art. 14 wet BIG) kun je de daadwerkelijke eisen aan werkervaringsuren terugvinden.

Welke behandelingen tellen mee?

De regel is dat alle werkervaring meetelt die aan de volgende vier eisen voldoet:

  1.  Ligt binnen het deskundigheidsgebied van het desbetreffende beroep.
  2. Heeft direct betrekking op de individuele gezondheidszorg in de zin van de wet BIG.
  3. Wordt op het juiste niveau uitgevoerd.
  4. Is opgedaan terwijl je in het land van uitvoering daarvoor geregistreerd was.

Het kan dus gaan om behandeling, maar ook om diagnostiek en (delen van) onderwijs, supervisie, onderzoek, management en beleid.

  1. Het deskundigheidsgebied van de wet BIG-geregistreerde psycholoog is vastgelegd in diverse artikelen van de Wet BIG. Zo staat er voor de gz-psycholoog aals deskundigheidsgebied omschreven in het beoordelingskader: “Tot het gebied van deskundigheid van de gezondheidszorgpsycholoog wordt gerekend het verrichten van psychologisch onderzoek, het beoordelen van de resultaten daarvan alsmede het toepassen van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen psychologische behandelingsmethoden ten aanzien van een persoon met het oog op diens gezondheidstoestand.”
  2. Individuele gezondheidszorg in dit kader is elke handeling die direct betrekking heeft op een persoon en die bedoeld is om de gezondheid van die persoon te verbeteren of beschermen. Onderzoek van en advies aan de persoon vallen hier ook onder.
  3. Met het juiste niveau wordt het niveau van de opleiding bedoeld. Met andere woorden, werk je in een ander beroep of andere functie dan moet dit minimaal op hetzelfde opleidingsniveau zijn.
  4. Werk dat je deed voordat je geregistreerd was telt dus niet mee. Werkte je in het buitenland maar stond je daar niet geregistreerd? Ook dan kun je die uren niet meerekenen.

Let op: de vraag of een behandeling wel of niet vergoed wordt door verzekeraars is voor de herregistratie niet direct relevant. Het is wel belangrijk om aantoonbaar te maken dat je werkervaring voldoet aan bovenstaande eisen.

Wat als ik niet voldoende werkervaringsuren heb?

Als je niet voldoende uren relevante werkervaring hebt uit vijf jaar, dan kun je via scholing alsnog aan de eisen voor herregistratie voldoen. De scholing vervangt dan als het ware een deel van je werkervaring. Het is heel belangrijk dat je hier op tijd aandacht aan besteedt. Het CIBG stuurt je ongeveer een half jaar van tevoren bericht over je herregistratie. Dat is het moment om een schatting te maken van je uren. Kom je tekort, dan kun je via een opleidingsinstelling een Periodieke Herregistratie Certificaat behalen als je, met of zonder voorafgaande scholing, de nodige toetsen haalt. Meer hierover is te vinden bij de verschillende opleidingsinstellingen. Adressen van alle opleidingsinstellingen kun je hier vinden.

Welke registratietermijn is van toepassing als je gebruik hebt gemaakt van de uitstelperiode?

Voor zorgverleners die gebruik hebben gemaakt van de uitstelperiode, geldt nog steeds een registratietermijn van vijf jaar. Nu er door het opschorten van de herregistratieverplichting voor velen sprake is van een langere periode, mag je kiezen of je de beoordeling laat plaatsvinden over de eerste vijf jaar of over de laatste vijf jaar van de verlengde registratieperiode. Meer gedetailleerde informatie hierover vind je op: Herregistreren op basis van werkervaring: keuze uit twee werkervaringstermijnen.

Hoe kan ik mijn werkervaringsuren aantonen nu onder het zorgprestatiemodel geen indirecte tijd meer wordt geregistreerd in 2022?

Een vraag van zorgverleners is (voornamelijk zelfstandigen) hoe zij de daadwerkelijk gewerkte uren kunnen aantonen zonder alleen de tijd van direct cliëntencontact in te dienen bij hun herregistratieaanvraag. Per 1 januari 2022 hoeft er namelijk geen indirecte tijd meer geregistreerd te worden voor de bekostiging van zorg.
Beroepsverenigingen zijn hierover nog in overleg met het ministerie van VWS. VWS adviseert zorgverleners om na te gaan of het mogelijk is om aan de werkervaringsuren te voldoen tot begin 2022. Lukt dit niet, dan adviseren zij te wachten met het indienen van de herregistratie-aanvraag. Deze moet 31 december 2022 ingediend te worden.

Ik denk dat ik de urennorm niet zal halen, wat nu?

Denk je de verplichte urennorm (werkervaringseis) niet te gaan halen? Dan kan je door scholing toch in aanmerking komen voor herregistratie. Bekijk hier de criteria per beroep.

Wet BIG – jeugd

Valt SGGZ in de Jeugd onder het kwaliteitsstatuut?

Inderdaad wordt in de jeugdhulp meestal gesproken van een hoofdbehandelaar. Regiebehandelaar is de term die in de volwassenen-GGZ gebruikt wordt, op basis van de invoering van het kwaliteitsstatuut (naar aanleiding van het advies van de Commissie Meurs). De jeugd-GGZ, basis en specialistisch, valt onder de Jeugdwet. Het kwaliteitsstatuut 3.0 is leidend.

Wat moet ik regelen voor klachten en geschillen?

Werk je alleen met cliënten jonger dan 18 jaar? Dan is de Wkkgz voor jou niet van toepassing en moet je volgens de Jeugdwet alleen toegang bieden tot een klachtencommissie. Werk je met zowel 18- als 18+? Dan moet je aan beide wetten voldoen.

Wet BIG – opleiding

Hoe kom ik aan een diplomawaardering voor in het buitenland?

De gezondheids- en klinischpsycholoog diploma’s kunnen onder voorwaarde omgezet worden in een diplomawaardering voor het buitenland. Kijk op de website van het CIBG: Daarmee ontvang je een vertaling en een beoordeling van de equivalentie van je diploma.

Moet mijn werkgever de kosten voor herregistratie vergoeden?

Hoewel een CAO inderdaad nooit waterdicht is kun je op basis van de huidige CAO-GGZ wel meer van je werkgever verwachten, op z’n minst in termen van argumenten. Kijk in elk geval eens naar hoofdstuk 11, deel B, artikel 2.3 en 3.1. Op grond daarvan ligt een redelijke vergoeding van scholingskosten voor de hand, zij het eventueel buiten werktijd. Een afwijzing van je verzoek moet wel echt goed gemotiveerd worden. Is de afwijzing dat niet, of ben je het niet eens met de argumentatie en/of de afwijzing, dan kun je eventueel de stap naar de klachtencommissie nemen.

Als er geen persoonlijk plan ligt kun je er ook voor kiezen om meteen te verwijzen naar hoofdstuk 11, deel B, artikel 2.4. Dat geeft aan dat afwijzing niet plaats kan vinden indien er geen persoonlijk plan is, tenzij de kosten disproportioneel zijn.

In de nieuwe CAO VVT is geregeld dat alle kosten in het kader van herregistratie voor de Wet BIG vergoed worden. Wil je meedenken over de CAO-inzet in jouw sector, meld je dan aan voor de betreffende klankbordgroep van FBZ in het themadossier CAO.

Moet ik een Wkkgz-regeling treffen voor de opleideling die bij mijn praktijk in dienst is?

Als de opleideling slechts een geringe vergoeding krijgt voor de werkzaamheden (denk aan bijv. alleen reiskosten), dan is het maar zeer de vraag of hij/zij onder de Wkkgz valt. Is de opleideling echter in dienst bij de praktijk en krijgt hij/zij hier daadwerkelijk loon voor uitbetaald, dan moet je inderdaad als werkgever het een en ander regelen zodat hij/zij, en jouw praktijk als zorgaanbieder, aan de Wkkgz voldoet. Denk in elk geval aan het kwaliteitsstatuut 3.0, daarin komen de meeste noodzakelijke zaken aan de orde.

Ik kom nergens met mijn sollicitaties op opleidingsplaatsen bij instellingen. Wat nu?

We horen inderdaad vaker dat het erg moeilijk is om aan een dienstverband op een opleidingsplaats te komen. Daar kunnen allerlei zaken aan ten grondslag liggen, waaronder het aannamebeleid van een instelling. We kunnen helaas geen gouden tip geven. Wel de algemene tip: netwerken. Het kan de moeite lonen om een jobcoach te vinden die bekend is in de zorg. Ga ook eens praten met iemand, bijvoorbeeld een opleidingscoördinator of hoofddocent, van de GZ-opleidingsinstelling in jouw regio èn iemand van een praktijkopleidingsinstelling, ter oriëntatie. Er komen in 2023 extra opleidingsplaatsen beschikbaar en voor de volgende jaren wordt onderzocht hoe het aantal opleidingsplaatsen beter afgestemd kan worden op de ervaren tekorten. Het NIP is betrokken bij diverse organen die hierover adviseren of besluiten, waaronder TOP-opleidingsplaatsen.

Wet BIG – patiëntendossiers

Mag een zorgverzekeraar het behandelplan van een cliënt opvragen?

“Nee dat mag niet, tenzij er sprake van een materiële controle is, die volgens de regels wordt uitgevoerd, anders moet de cliënt altijd eerst toestemming geven.”

Het beroepsgeheim
Het is een zorgaanbieder verboden cliëntgegevens te verstrekken aan een zorgverzekeraar. De wet doorbreekt dit verbod voor het geval verstrekking van patiëntgegevens ‘noodzakelijk is voor de uitvoering van de zorgverzekering’. Gedurende het gehele proces van een controle moet er dus bewaking van de beginselen subsidiariteit en proportionaliteit zijn. Dit is een belangrijk aandachtspunt, omdat het beroepsgeheim van een zorgaanbieder een groot goed is.

Wat is een materiële controle?
Bij een materiële controle onderzoekt de zorgverzekeraar of de verleende zorg rechtmatig en doelmatig is geweest en bijbehorende declaraties daarmee rechtmatig zijn ingediend.

Bij de rechtmatigheid van de zorg gaat het om de vaststelling dat de zorg daadwerkelijk is verleend en dat deze zorg op de juiste wijze is gedeclareerd. Bij de doelmatigheid gaat het om de vaststelling dat de gedeclareerde zorg ook het meest passend was, gezien de gezondheidstoestand van de cliënt, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de kosten van de zorgverlening.

Proces materiële controle
Het proces van de materiële controle bestaat uit een aantal stappen, van licht naar zwaar. De meeste materiële controles starten met een ‘administratieve’ fase waarin algemene vragen worden gesteld en waarbij dus geen individuele patiëntinformatie nodig is. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd een (algemene) verklaring te geven voor de uitkomsten die statistisch onderzoek laten zien. Als een afdoende verklaring wordt gegeven door de zorgaanbieder, zal een zorgverzekeraar de controle als afgerond beschouwen. Blijft de zorgverzekeraar twijfelen aan de rechtmatigheid van de ingediende declaraties, dan is mogelijk een verdieping van de controle noodzakelijk. In het uiterste geval kan dan inzage in informatie in het medische dossier worden gevraagd, waaronder bijvoorbeeld (een deel van) het behandelplan, als dat noodzakelijk is voor het bereiken van het onderzoeksdoel.

De zorgverzekeraar moet die inzagebehoefte wel per geval onderbouwen en moet eerst extra informatie op zorgaanbiederniveau verstrekken. Zo moet een plan van aanpak (controleplan) worden afgegeven dat specifiek toeziet op de zorgaanbieder/praktijk, waarin onder andere is aangegeven wat het specifieke onderzoeksdoel is en welke controle-instrumenten worden ingezet. Ook moet daar een specifieke risicoanalyse aan vooraf zijn gegaan. De inzage moet plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een medisch adviseur in opdracht van de zorgverzekeraar.

Let op: Als er geen contract met de zorgverzekeraar is gesloten (en er ook geen andere relatie zoals bijvoorbeeld een betaalrelatie bestaat) moet de zorgaanbieder wel met de controle meewerken, maar mag de zorgaanbieder geen patiëntgevoelige informatie overleggen zonder expliciete toestemming van de desbetreffende cliënt. De zorgverzekeraar zal zich daarvoor dan eerst moeten wenden tot zijn verzekerde (de cliënt). Als de cliënt akkoord gaat met de verstrekking van zijn gegevens aan de zorgverzekeraar (gerichte toestemming), dan mag de zorgaanbieder die gegevens verstrekken (of laten inzien) die noodzakelijk zijn voor het bereiken van het onderzoeksdoel. Zo mag een zorgverzekeraar niet meer patiëntgevoelige informatie inzien, dan voor het bereiken van het onderzoeksdoel strikt noodzakelijk is en moet worden geprobeerd dit onderzoeksdoel te bereiken met de inzet van het minst ‘zware’ onderzoeksmiddel.

Wat is voor de zorgaanbieder van belang?
Iedere zorgaanbieder is verplicht medewerking aan een controle te verlenen, mits de controle correct wordt uitgevoerd. Dit volgt uit diverse wet- en regelgeving waaronder: de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Regeling zorgverzekering, de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), Uniforme maatregelen van Zorgverzekeraars Nederland, Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars en het Protocol Materiële Controle van Zorgverzekeraars Nederland.

Voor de zorgaanbieder is het belangrijk om na te gaan wat de aanleiding en het doel van de controle zijn, welke gegevens voor het bereiken daarvan noodzakelijk zijn en of hij/zij de betreffende gegevens mag laten inzien, mede gelet op de fase en de omstandigheden van het onderzoek. Als dit voor de zorgaanbieder onvoldoende duidelijk is, adviseert het NIP de zorgaanbieder eerst om opheldering te vragen aan de zorgverzekeraar. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je je beroepsgeheim schendt, waar vervelende juridische consequenties aan vast kunnen zitten.

Om zorgaanbieders te helpen, heeft Eldermans|Geerts Advocaten 10 vuistregels opgesteld die je zou moeten volgen.

Op grond van artikel 83 van de Beroepscode voor psychologen ben je verplicht om de cliënt te melden dat je cliëntgegevens verstrekt op grond van een wettelijke verplichting.

Cliënt vraagt om vernietiging medisch dossier: mag je dat doen als zorgaanbieder?

Bewaartermijn medisch dossier
In principe geldt er een wettelijke bewaartermijn van 20 jaar voor medische dossiers. Dat komt voort uit de WGBO (Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst). Deze bewaartermijn gaat in op het moment dat de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden. Een zorgaanbieder moet een medisch dossier soms ook langer bewaren, bijvoorbeeld als dit op grond van goed hulpverlenerschap noodzakelijk is. Zo kan je op grond van goed hulpverlenerschap dossiers van minderjarigen langer dan twintig jaar bewaren. Staan er in het dossier van de minderjarige bijvoorbeeld gegevens over vermoedens van kindermishandeling, dan moeten die gegevens minimaal tot het 39ste levensjaar bewaard worden.

Vernietiging van dossiergegevens
Daarnaast mag een cliënt, volgens de WGBO, een schriftelijk verzoek doen tot het vernietigen van zijn/haar gegevens. In principe moet je als zorgaanbieder binnen een maand aan het verzoek voldoen als je dit schriftelijk hebt ontvangen. Meer informatie hierover vind je in de richtlijn van de KNMG ‘Omgaan met medische gegevens’. In deze richtlijn wordt ook aangegeven dat je in uitzonderlijke gevallen mag weigeren om aan het verzoek van je cliënt te voldoen, bijvoorbeeld als er sprake is van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) of de Wet zorg en dwang (Wzd).

Je kunt een cliënt eventueel nog wijzen op de nadelen die de vernietiging van het dossier heeft voor de continuïteit van de zorg. Ook kun je hem/haar aanbieden om niet het hele dossier te vernietigen, maar alleen bepaalde gegevens eruit te halen. Belangrijk om te weten is ook dat de financiële en administratieve gegevens over de cliënt niet in het medisch dossier thuis horen en daarom niet onder het vernietigingsrecht vallen.

Tot slot raden we je aan om het verzoek tot vernietiging, als correspondentie, buiten het dossier te bewaren. En als je bepaalde delen uit het dossier vernietigt, teken dit dan ook aan, maar vermeld dan niet expliciet welke gegevens je vernietigd hebt.

Mag ik gegevens van cliënten aan derden verstrekken als daarom wordt gevraagd, bijvoorbeeld door een arboarts? Wanneer mag het wel/niet? En is daarvoor toestemming nodig van de cliënt?

Hieronder leggen we een aantal basisbeginselen uit.

Geheimhoudingsplicht psychologen
Gz-psychologen hebben een geheimhoudingsplicht. Dit is geregeld in de Wet BIG (artikel 88), de WGBO (artikel 7: 457), de Jeugdwet en de Beroepscode voor psychologen. Cliënten moeten er namelijk vanuit kunnen gaan dat zij vrijuit met een zorgverlener kunnen praten, zonder dat die gegevens worden gedeeld met anderen, terwijl ze dat zelf niet weten. In principe heeft een zorgverlener een zwijgplicht tegenover ieder ander dan de cliënt zelf. Toch is er een aantal situaties waarbij een gz-psycholoog het beroepsgeheim mag doorbreken.

Doorbreken van de geheimhoudingsplicht
Als algemeen uitgangspunt geldt dat je niet aan anderen dan de cliënt zelf informatie mag verstrekken. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als de cliënt zelf expliciete toestemming geeft voor de informatieverstrekking (dit is ook het geval als een arboarts of huisarts om clientgegevens vraagt), de wet tot informatieverstrekking verplicht of als het gaat om informatieverstrekking aan:

  • Zorgverleners die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn. De rechtstreeks betrokken zorgverleners mogen alleen informatie over de patiënt ontvangen die noodzakelijk is voor hun werkzaamheden bij de behandeling of begeleiding van de cliënt.
  • Een vervanger of waarnemer;
  • Vertegenwoordigers van minderjarige of wilsonbekwame cliënten.

Bovenstaand overzicht is niet compleet. Voor een uitgebreide toelichting op de geheimhoudingsplicht, kun je voorlopig de KNMG-richtlijn raadplegen: Omgaan met medische gegevens.

Toestemming van de cliënt
Bij doorbreking van het beroepsgeheim op grond van toestemming van de cliënt gelden bijzondere aandachtspunten voor jou als gz-psycholoog. Zo moet een cliënt de gevolgen van de informatieverstrekking kunnen overzien. Dit betekent onder meer dat je een cliënt vooraf zal moeten inlichten over het doel, de inhoud en de mogelijke consequenties van de informatieverstrekking. Daarnaast mag je in principe geen informatie aan een derden verstekken als daarmee inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de cliënt. Tot slot is het aan te raden om mondeling gegeven toestemming ook in het dossier van de cliënt aan te tekenen. Als het gaat om verstrekking van gegevens uit het dossier, is de gz-psycholoog zelfs verplicht de mondelinge of schriftelijke toestemming in het dossier te noteren of aan het dossier toe te voegen.

Handige hulp bij complexe wet- en regelgeving
Het NIP maakte in samenwerking met de juridische helpdesk van de VvAA een overzichtelijk schema om deze complexe materie samen te vatten. De inleiding beschrijft de basisbeginselen en het overzicht leidt je door de nodige overwegingen heen en kan je helpen om een gefundeerde keus te maken.

Let op: er zijn altijd uitzonderingen
Hierboven hebben wij alleen een aantal algemene basisbeginselen besproken. Maar er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen hierop. Dus heb je een specifieke casus, dan kun je het best om advies vragen. Hiervoor kun je terecht bij de juridische dienstverlening. 

Zorgstelsel – ongecontracteerde zorg

Wordt de zorg voor mijn cliënten (deels) vergoed als ik ongecontracteerd werk?

Ja. De zorgverzekeringswet gaat op dit punt mogelijk echter wel veranderen. Tot op heden is in artikel 13 van de Zorgverzekeringswet vastgelegd dat zorgverzekeraars verplicht zijn om voldoende zorg in te kopen voor hun verzekerden en om door niet-gecontracteerde aanbieders verleende zorg (deels) te vergoeden. In 2014 wilde de toenmalige minister Schippers (VWS) deze verplichting schrappen. Zorgverzekeraars zouden hierdoor zelf de vrijheid krijgen om te bepalen wat wordt vergoed voor ongecontracteerde zorg. Zij zouden daarmee zelfs kunnen besluiten helemaal niets te vergoeden voor niet-gecontracteerde zorg. De Eerste Kamer verwierp het wetsvoorstel, waardoor artikel 13 van de Zorgverzekeringswet voorlopig ongewijzigd bleef. Echter in het Hoofdlijnenakkoord ggz 2018 is er toch sprake van een mogelijke aanpassing. Wellicht niet door het schrappen van het artikel 13, maar wel door het aan zorgverzekeraars mogelijk te maken de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg substantieel lager te maken. “Ongecontracteerde zorg is ongewenst”, zo citeert Zorgvisie Minister Hugo de Jonge van VWS op 7 juni 2018. Het terugdringen van de niet-gecontracteerde zorg laat de minister aan de zorgverzekeraars, maar mochten die daar niet in slagen, past de minister naar eigen zeggen “desnoods de wet- en regelgeving aan.”

Hoeveel vergoedt de zorgverzekeraar voor ongecontracteerde zorg?

Wanneer zorg verleend wordt door ongecontracteerde zorgaanbieders moet 75 tot 80 % van het gemiddeld gecontracteerd tarief vergoed worden. Deze uitspraak deed de rechtbank Gelderland op 3 oktober 2013. Doordat deze uitspraak eerdere uitspraken van de rechtbanken Breda en Den Bosch bevestigde, is  sprake van een stevige jurisprudentie over het tarief voor ongecontracteerde zorg. Oftewel: zorgverzekeraars zijn dus verplicht zich hieraan te houden. De praktijk is helaas vaak anders. Verzekeraars komen geregeld met tarieven van 50 tot 60%. Volgens de rechtbank werpen zij daarmee een te hoge hinderpaal op voor het inroepen van ongecontracteerde zorg. Ook uit een peiling onder NIP-leden blijkt ontevredenheid. De verwachting is dat de jurisprudentie over de vergoeding het komende jaar verder toeneemt. Voor nu geldt dat patiënten recht hebben op een redelijke vergoeding van de zorgverzekeraar. Begin 2019 heeft de rechtbank in Gelderland geoordeeld dat zorgverzekeraars veel meer moeten onderbouwen waarom er een mogelijke ‘restitutie-korting’ is voor niet-gecontracteerde zorg en over de hoogte van de vergoeding.

Zorgverzekeraars beraden zich nu op hoe hier mee om te gaan, maar dit zal ook afhangen van de discussie naar aanleiding van het Hoofdlijnenakkoord ggz 2018. Zoals in het antwoord hierboven beschreven zal dit mogelijk kunnen veranderen.

Hoe factureer ik ongecontracteerde zorg?

Heeft u geen contract met de verzekeraar van de cliënt aan wie u zorg heeft verleend? Dan kunt u de kosten hiervan niet direct bij deze verzekeraar declareren. In dit geval geeft u de factuur mee aan de cliënt. Deze dient de factuur in bij de verzekeraar en krijgt een deel van de kosten vergoed. U levert wel de verplichte gegevens van de Minimale Dataset (MDS) bij DIS aan. Een andere mogelijkheid is het aangaan van een ‘betaalovereenkomst’ met een zorgverzekeraar of gebruik te maken van Cessie. Maar ook hier krijgen de zorgverzekeraars meer juridische ruimte. Eind 2018 oordeelde het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden dat het cessieverbod van Zilveren Kruis door de beugel kan en dat Zilveren Kruis een uitgebreid machtigingsvereiste mag hanteren en bovendien niet verplicht is betaalovereenkomsten aan te gaan met ongecontracteerde zorgaanbieders. De overige drie grote zorgverzekeraars zullen deze ruimte ook gaan gebruiken om het onaantrekkelijk te maken om als ongecontracteerde psycholoog zorg te leveren en clienten ‘dwingen’ om de factuur eerst zelf in te dienen bij hun zorgverzekeraar en verzekerden motiveren naar gecontracteerde zorgaanbieders te gaan door een lagere vergoeding te geven in geval van ongecontracteerde zorg.

Ik heb geen contracten met zorgverzekeraars, moet ik mij dan ook houden aan de DSM-classificatie?

Om in aanmerking te komen voor een vergoeding volgens de Zorgverzekeringswet moet de zorgverlener een geaccordeerd kwaliteitsstatuut te hebben en dient er een diagnose voor DSM5-stoornis te worden vastgesteld. Dit geldt ook voor niet-gecontracteerde zorg die de cliënt zelf in rekening brengt bij verzekeraar. Kiest de patiënt er voor zelf de rekening te betalen dan kunt u er voor kiezen om in overleg met de patiënt geen diagnose te stellen omdat dit niet mogelijk of wenselijk is. Als zorgaanbieder binnen de ggz wordt u echter wel geacht professionele richtlijnen te hanteren waarin DSM5 een belangrijk instrument is.

Zorgstelsel – POH GGZ

Wat zijn de taken en bevoegdheden van de POH-GGZ?

De POH-GGZ ondersteunt de huisarts bij de verwijzing en behandeling van klachten die niet tot de GGZ zorg behoren. De huisarts blijft altijd verantwoordelijk hiervoor, ook als de POH-GGZ een dienstverband met een andere partij heeft. De huisarts stelt vast of de klacht binnen de eigen praktijk of elders verholpen kan worden of dat er een vermoeden van DSM-IV stoornis is. De feitelijke diagnostiek wordt verricht door de behandelaar in de GGZ en niet door de POH-GGZ of de huisarts zelf. Het is niet de bedoeling dat de POH-GGZ cliënten naar zichzelf of de instelling waaraan zij is verbonden doorverwijst. Sommige verzekeraars sluiten POH-GGZ behandelaars expliciet uit voor de basis-GGZ of gespecialiseerde GGZ om verwijzing naar zichzelf te voorkomen. De huisarts is niet verplicht om een POH-GGZ aan te trekken, maar is wel verantwoordelijk voor goede doorverwijzing en behandeling. Zorgaanbieders doen er goed aan hun casuïstiek en behandelmogelijkheden onder de aandacht te brengen bij de huisarts zodat deze weet naar wie welke cliënten kunnen worden doorverwezen. Ook voor de POH-GGZ geldt dat de juiste zorg op de juiste plaats moet plaatsvinden. Het verwijsgedrag van huisartsen wordt daarom gemonitord met een screeningsinstrument. Geen onterechte verwijzing naar de GGZ van patiënten die in de POH-GGZ thuishoren. Maar ook geen behandeling bij de POH-GGZ die in de basis GGZ thuishoren.

Kan een psycholoog zelf de POH-functie vervullen?

Dat kan en dat gebeurt in toenemende mate. Aandachtspunt is dat de zorg anders van aard is en de behandeling veel korter van duur dan in de basis GGZ. Ook valt de zorg altijd onder verantwoordelijkheid van de huisarts.

Heeft het NIP richtlijnen voor tarieven die een psycholoog zou kunnen hanteren voor consultatie voor een huisarts?

Nee, het NIP kan geen indicatie of advies geven voor tarieven. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vastgesteld dat het geven van adviesuurtarieven in strijd is met de Medededingingswet; omdat zij de vrije marktwerking belemmeren. U dient zelf te bepalen welk tarief de kosten van uw praktijk dekken en concurrerend genoeg zijn.

Cookies op NIP
Wij en derden gebruiken cookies op onze website. We gebruiken cookies voor statistische, voorkeur en marketing doeleinden. Google Analytics cookies zijn geanonimiseerd. Je kan je voorkeuren wijzigen door op ‘Verander opties’ te klikken. Door op ‘Accepteren’ te klikken accepteer je het gebruik van alle cookies zoals beschreven in ons privacy-statement.
Necessary
Necessary cookies help make a website usable by enabling basic functions like page navigation and access to secure areas of the website. The website cannot function properly without these cookies.
Preferences
Preference cookies enable a website to remember information that changes the way the website behaves or looks, like your preferred language or the region that you are in.
Statistics
Statistic cookies help website owners to understand how visitors interact with websites by collecting and reporting information anonymously.
Marketing
Marketing cookies are used to track visitors across websites. The intention is to display ads that are relevant and engaging for the individual user and thereby more valuable for publishers and third party advertisers.