De huisarts heeft door de stelselwijziging een belangrijke poortwachtersfunctie gekregen. De huisarts bepaalt of een patiënt behandeld kan worden in de huisartsenzorg of dat een verwijzing naar de generalistische basis ggz of gespecialiseerde ggz nodig is.

Afbakening: Huisartsenzorg inclusief POH-GGZ, Generalistische Basis GGZ en Gespecialiseerde GGZ |
Formele afbakening
Richtinggevend voor de afbakening van deze drie echelons is een rapport van het adviesbureau HHM. Hierin staan vijf criteria die bepalen waar een cliënt wordt behandeld. De formele afbakening van de NZA is hierop gebaseerd. De vijf criteria:
- DSM-stoornis: is hier (mogelijk) sprake van?
- Ernst van de problematiek
- Risico: is er (mogelijk) sprake van vb. verwaarlozing, suicide of huiselijk geweld
- Complexiteit
- Beloop van de klachten
Verwijzing en vergoeding
Alleen bij een verwijzing is er een vergoeding vanuit de basisverzekering. Voor onverzekerde producten is geen verwijzing noodzakelijk. Op aandringen van het NIP en andere beroepsverenigingen is vanaf 2016 ook geen verwijzing meer nodig voor andere producten, als de cliënt zelf de zorg betaalt. Sinds april 2017 gelden nieuwe verwijsafspraken en is er geen doorverwijzing van de huisarts meer nodig als de patiënt wordt overgedragen van de generalistische basis ggz naar de gespecialiseerde ggz en vice versa. Een melding aan de huisarts volstaat. Lees meer over vergoede zorg uit de basisverzekering.
Welke criteria bepalen in welk echelon een cliënt zit?
Huisarts + POH
Geen (vermoeden van) DSM-stoornis
DSM-stoornissen met lage ernst, risico en complexiteit, beloop beantwoordt nog niet aan criteria uit de richtlijn
Stabiele chronische problematiek
Basis GGZ
Vermoeden van een DSM-stoornis waarbij:
- ernst is matig of groot
- en/of risico matig
- en/of complexiteit matig
- en/of beloop beantwoordt aan criteria richtlijn
Specialistische GGZ
Vermoeden van een DSM-stoornis waarbij:
-
- hoog risico
- en/of hoge complexiteit